Interview met Angeline Verbrugge, kwaliteitsmanager bij FysioHolland over haar onderzoek naar de effectiviteit van gestratificeerde zorg voor patiënten met lage rugpijn.
Binnen FysioHolland wordt gewerkt met alle programma’s van Zorg1. Angeline Verbrugge is sinds vier jaar kwaliteitsmanager bij FysioHolland. Zij is vorig jaar begonnen aan haar master Innovatie in Zorg en Welzijn. Vanuit haar interesse in kwaliteits- en beleidsvraagstukken heeft ze als onderwerp voor haar onderzoeksopdracht het Zorg1 Lage Rug Programma gekozen. De onderzoeksvraag was: In hoeverre leidt het geven van gestratificeerde fysiotherapie tot effectievere zorg ten opzichte van reguliere fysiotherapie bij patiënten met lage rugpijn? Het onderzoek heeft ze inmiddels afgerond en we zijn benieuwd naar de uitkomst.
Waarom bent u onderzoek gaan doen naar het Zorg1 Lage Rug Programma?
“Een onderdeel van mijn studie heet evidence based practice en in het kader daarvan moet je een literatuuronderzoek doen. Daarbij ga je onder andere ook kijken naar de methodologische kwaliteit van de onderzoeken. De Zorg1 programma’s waarmee we binnen FysioHolland werken is een heel actueel onderwerp. Ik wilde mij daar meer in verdiepen. Het gestratificeerde zorgmodel krijgt steeds meer aandacht voor de fysiotherapeutische behandeling van lage rugpijn. Wat houdt nu precies het Zorg1 programma voor lage rug in; waarop is dat gestoeld? Er wordt gezegd dat het kosteneffectief is en dat het kan leiden tot een betere effectiviteit voor de patiënt. Wat is de bewijskracht hiervoor?”
Wat houdt het onderzoek in? Hoe heeft u het uitgevoerd?
“De onderzoeksvraag was: In hoeverre leidt het geven van gestratificeerde fysiotherapie tot effectievere zorg ten opzichte van reguliere fysiotherapie bij patiënten met lage rugpijn? Hiervoor heb ik literatuuronderzoek gedaan. Uit het literatuuronderzoek heb ik data verzameld op basis van de vraagstelling. Vervolgens heb ik er een analyse op losgelaten. Kenmerkend aan de studies is dat patiënten goed met elkaar overeen komen. Patiënten vanaf 18 tot 65 jaar met lage rugpijn zijn geïncludeerd. Patiënten met mogelijk specifieke lage rugklachten zijn geëxcludeerd.”
“Het succes van gestratificeerde zorg is erg afhankelijk van hoe goed het is geïmplementeerd in de praktijk en hoeveel kennis er bij de fysiotherapeuten is om het correct te kunnen toepassen.”
Wat heeft u kunnen concluderen uit uw onderzoek?
“Het belangrijkste onderzoek waarop het Zorg1 lage rug programma berust is het onderzoek van Hill (2011). Dit onderzoek geeft duidelijk aan dat een gestratificeerde benadering leidt tot een betere efficiëntie, maar ook tot een hogere gezondheidswinst voor mensen met lage rugpijn. Op alle uitkomstindicatoren waren er significante verbeteringen. Die lagen zowel in de vermindering van de lichamelijke beperkingen, een hogere tevredenheid bij patiënten over de behandeling en bijvoorbeeld door minder opgenomen ziektedagen vanwege rugklachten. Hill (2011) vond op alle uitkomsten een hogere gezondheidswinst en dat was ook na 12 maanden nog steeds het geval. Het kan dus echt leiden tot effectievere zorg. Wel moeten we daarbij wat kanttekeningen plaatsen. Het blijkt namelijk niet effectiever te zijn bij patiënten met een lage sociale economische status, een laag opleidingsniveau en bij patiënten die veel verschillende medicatie gebruiken tegen pijn.
Bovendien is het succes van gestratificeerde zorg erg afhankelijk van hoe goed het is geïmplementeerd in de praktijk en hoeveel kennis er bij de fysiotherapeuten is om het correct te kunnen toepassen.”
“Complex en nieuw, maar wel de toekomst”
Wat vindt u van stratified care?
“Gestratificeerde zorg is de toekomst. We moeten binnen de fysiotherapie kijken naar andere manieren van bekostiging. Het is een nieuwe interventie, maar ook heel complex. De rol van de fysiotherapeut zoals die nu is, wordt er door beïnvloed. Ik denk dat we ook goed met elkaar moeten nadenken over hoe we deze rol passend maken. Ik denk ook echt dat er gedragsverandering binnen de beroepsgroep nodig is om deze gestratificeerde zorg te kunnen toepassen. De vraag is hoe gaan we dat doen? Hoe gaan we ervoor zorgen dat al onze fysiotherapeuten de juiste kennis krijgen om het toe te kunnen passen. Wat we in het oog moeten houden en wat ik zelf heel belangrijk vind, is dat het gaat om de beste zorg leveren voor de patiënt en dat de therapeut zelf ook tevreden moet zijn over hoe hij zijn werk kan uitvoeren.”
Wat zijn nu de vervolgstappen die we met elkaar kunnen maken om stratified care beter te implementeren volgens uw onderzoek?
We staan aan de basis van gestratificeerde zorg. Het allerbelangrijkste nu is om in te zetten op goede scholing. Dat fysiotherapeuten de juiste kennis en kunde kunnen ontwikkelen om de SBST en de bijbehorende behandelingen toe te kunnen passen. We moeten fysiotherapeuten ook meenemen in alle wetenschappelijke onderzoeken die hierover zijn gepubliceerd. Ze moeten ermee bekend raken. Binnen FysioHolland hebben we inmiddels een eigen scholing ontwikkeld met betrekking tot lage rugpijn. Ik zou elke fysiotherapeut willen aanraden om zich te verdiepen in deze wetenschappelijke onderzoeken, voornamelijk die van Hill (2011). Wat komt eruit en hoe kan je het gebruiken in de praktijk?
Het volledige onderzoeksrapport kunt u hier lezen