Cindy Veenhof, bewegingswetenschapper, lector aan de HU en hoogleraar Fysiotherapiewetenschap bij het UMCU, is een welbekende naam binnen de fysiotherapie. Vanuit haar ambitie om het vakgebied fysiotherapie/oefentherapie te innoveren en meer aan te laten sluiten bij de veranderingen in de maatschappij, maakt zij zich samen met collega-wetenschappers hard om onderzoek te verrichten naar innovaties zoals stratified care en blended zorg.
Haar uitgangspunt hierbij is altijd dat zorgvernieuwingen de kwaliteit van zorg moeten handhaven of verbeteren. Vanuit Zorg1 delen wij dezelfde visie en zijn wij dan ook bijzonder blij dat Cindy Veenhof haar kennis en kunde met ons wilt delen.
Toekomstbestendige zorg
“Wij willen dat generaties na ons ook toegang behouden tot de kwalitatief hoogstaande zorg die we in Nederland hebben. Dat gaat echter niet vanzelf. Met de vergrijzing en de toenemende aantallen chronische aandoeningen, kan ons zorgsysteem straks de zorgconsumptie niet meer aan. Wij moeten daarom met elkaar de verantwoordelijkheid nemen en bekijken hoe de zorg toekomstbestendig ingericht kan worden. Centrale vraag daarbij is welke rol een fysiotherapeut inneemt in de zorg van de toekomst en welke innovaties hiervoor nodig zijn. Mooie voorbeelden van innovaties zijn gepersonaliseerde zorg en inzet van technologie”
“Onze centrale vraag is: Waar beweegt de wereld naartoe en wat betekent dit voor de zorg? Basis is de juiste zorg op de juiste plek aan te bieden.”
Stratified care
Vanuit Zorg1 maken wij ons er hard voor om steeds meer volgens principes van stratified care te werken. Binnen het Zorg1 Lage Rug Programma werken wij met de STarT Back Screening Tool en voor het Zorg1 Nek Programma en Zorg1 Schouder Programma wordt gebruik gemaakt van de StarT MSK Tool. Hoe kijkt Cindy Veenhof naar stratified care?
“De laatste tijd is er steeds meer aandacht voor ‘stratified care’. Dat is een goede ontwikkeling, echter het is niet nieuw. Stratified care wordt al jaren toegepast, kijk bijvoorbeeld maar naar de introductie van de STarT Back Screening Tool bij lage rugklachten. Dat is al best een tijd geleden. Een nieuwe ontwikkeling is dat de toegevoegde waarde van stratified care nu steeds meer wordt ingezien, en het bijvoorbeeld is opgenomen in de nieuwe richtlijn COPD.
Eenvoudig gezegd betekent stratified care dat fysiotherapeuten mensen op basis van klinische variabelen in subgroepen kunnen indelen. Hierbij wordt er een onderverdeling gemaakt, in bijvoorbeeld risicoprofielen. Vervolgens wordt de behandeling hier op afgestemd. Stratified care moet zorgverleners vooral houvast bieden in wat de best passende zorg is voor een bepaalde groep cliënten, in plaats van een one size fits all benadering.”
“Ik wil hierbij wel echt benadrukken dat gestratificeerde zorg geen vervanging is van gepersonaliseerde zorg. Het vult elkaar juist mooi aan. Bij gestratificeerde zorg worden mensen ingedeeld op basis van klinische variabelen, vervolgens worden personaliseer de behandeling verder gepersonaliseerd op basis van de hulpvraag en context van de individuele cliënt. De misvatting bij stratified care is dat zorgverleners vaak denken dat het sterk geprotocolleerd is en juist niet gepersonaliseerd. Dat klopt dus niet.”
Financieringsmodel
“Partijen als Zorg1 koppelen een nieuw financieringsmodel aan stratified care, zoals productfinanciering. In principe ben ik er voorstander van om nieuwe financieringsmodellen uit te proberen, aangezien het huidige model niet stimulerend is voor innovatie. Echter, de benaming productfinanciering vind ik verkeerde associaties oproepen en ik snap dan ook dat hierover verwarring ontstaat bij de fysiotherapeuten. Het woord product lijkt meer een op een beschrijving van een protocol dan een gepersonaliseerde aanpak. En dat terwijl men juist die gepersonaliseerde aanpak wil stimuleren.”
“Het voordeel van andere vergoedingsmodellen is wel dat een fysiotherapeut meer gestimuleerd en beloond wordt om innovaties toe te passen, die nodig zijn om de juiste zorg op de juiste plek aan te bieden, zoals (waar mogelijk) vervangen van (duurdere) zorg. Dat een fysiotherapeut financieel beloond wordt door in te zetten op efficiëntie van zorg vind ik logisch, zolang er maar gewaarborgd blijft dat er kwalitatief hoogstaande zorg geboden wordt.”
Stratified care en productfinanciering
“Het gebruik van stratified care en productfinanciering is in de praktijk overigens niet zo makkelijk. Het is voor fysiotherapeuten inhoudelijk een nieuwe manier van werken, maar we zien vooral belemmeringen in hoe dit nieuwe vergoedingsmodel is doorvertaald naar de cliënten en hoe fysiotherapeuten dit aan hen moeten uitleggen. Een andere uitdaging is dat productfinanciering ook risico’s voor kostenverhoging met zich meebrengt. Wat u namelijk niet wil is dat er na invoering van productfinanciering veel meer cliënten in de hoogste risicocategorie worden ingedeeld en dus de duurste vorm van zorg krijgen. Dit roept uiteraard vraagtekens op en in het ergste geval wordt dan de stekker uit het nieuwe vergoedingsmodel getrokken. Ik wil daarom benadrukken dat we zorgvuldig en eerlijk met deze kansen om moeten gaan, ook voor de toekomst.”
“Wij nemen als onderzoekers overigens geen onderhandelingspositie aan naar zorgverzekeraars toe. Dat lijkt me logisch. Wel brengen wij via onderzoek in kaart wat de belemmerende factoren zijn in het succesvol uitrollen en geven hierin advies. Binnenkort zullen we vanuit onze onderzoeksgroep dan ook de ervaringen van fysiotherapeuten met productfinanciering in kaart brengen.”
Lopende onderzoeken
“Er lopen op dit moment verschillende onderzoeken binnen ons team die dit onderwerp raken. Een mooi voorbeeld op het gebied van stratified care is het project ‘Meer op Maat’ waarop mijn collega Mark van Tilburg gaat promoveren. Hij doet onderzoek naar gestratificeerde zorg bij nek- en schouderklachten. Hierbij worden cliënten op basis van de StaRT MSK-tool ingedeeld in risicogroepen om de inhoud van zorg te bepalen en op basis van de blended checklist wordt vervolgens bekeken welke aanbiedingsvorm het beste past bij de cliënt: blended care of volledige face-to-face zorg. De fysiotherapeut personaliseert de behandeling verder op basis van de hulpvraag en context van de cliënt.”
Blended care
Zoals al een paar keer genoemd verricht Cindy Veenhof samen met haar team veel onderzoek naar blended care toepassingen. Blended care is een vorm dat goed binnen stratified care kan worden toegepast. Het betreft een integratie van face-to-face zorg met een digitale applicatie waarmee cliënten zelf thuis aan de slag gaan, bestaande uit bijvoorbeeld huiswerkoefeningen, informatiemodules met opdrachten en een beweegprogramma.
“De meerwaarde van blended zorg naast face-to-face zorg is dat dit de mogelijkheid biedt aan cliënten om ook thuis te werken aan hun gezondheid. Ze zijn niet gebonden aan de openingstijden van de fysiotherapiepraktijk, maar kunnen 24-7 bezig zijn met hun herstel. Op deze manier wordt er meer verantwoordelijkheid bij de cliënt zelf gelegd. Blended care kan ervoor zorgen dat we kostenefficiënter kunnen werken, doordat het aantal face-to-face behandelingen verlaagd kan worden. Fysiotherapeuten moeten zorgvuldig kijken bij wie dit toegepast kan worden en wie er wel volledige face-to-face zorg nodig heeft. Er is ook geen vaste formule hoe blended care toegepast moet worden, dit is ook weer per persoon verschillend. Sommige cliënten komen 10 keer naar de praktijk, terwijl anderen maar 2 keer een face-to-face behandeling nodig hebben bij dezelfde aandoening. Niet alleen de inhoud van de behandeling wordt dus gepersonaliseerd maar ook de aanbiedingsvorm. Het is aan de fysiotherapeut om dit samen met de cliënt goed in te richten. We zien dat ook het KNGF en zorgverzekeraars steeds meer de toegevoegde waarde van blended care in gaan zien en hier hun beleid op gaan inrichten”.
“Als een fysiotherapeut zelf niet overtuigd of enthousiast is over de werking van blended care, dan is een cliënt dat ook niet!”
“Technisch is er heel veel mogelijk om blended care succesvol toe te passen. Onderzoeken wijzen ook uit dat de resultaten heel goed zijn. Echter een succesvolle implementatie start bij de therapeut of zorgverlener. Als hij/zij er niet in gelooft of niet genoeg kennis heeft op dit gebied, kan het ook niet overgedragen worden aan de cliënt.”